In een biodiversiteitsonderzoek troffen biologen zeven nieuwe bijensoorten aan die niet eerder waren gezien in provincie Utrecht. De soorten kwamen eerder enkel voor in het zuiden van het land. Met het onderzoek – dat in het voorjaar van 2020 wordt gepubliceerd – wil provincie Utrecht nagaan welke soorten er voorkomen en hoe het gaat met de bijensoorten op de rode lijst.
De biologen vonden in totaal ongeveer 160 wilde bijensoorten. Hiervan werden zeven soorten nooit eerder gezien in Utrecht: breedbandgroefbij, driedoornige metselbij, gele tubebij, gouden kegelbij, groene zandbij, vierbandgroefbij en zompmaskerbij. Kees Goudsmits, een van de biologen die de waarnemingen deed, vertelt dat twee van de soorten – de gouden kegelbij en de gele tubebij – koekoeksbijen zijn. “Deze bijen leggen hun eitjes bij andere bijensoorten in het nest.” Op die manier leiden ze andere bijen om de tuin en laten ze het vuile klusje van het ouderschap aan zich voorbij gaan. De aanwezigheid van de koekoeksbijen geeft aan dat er ook voldoende gastheren aanwezig zijn.
Goudsmits vindt het “interessant om te zien hoe snel en welke soorten in Utrecht verschijnen.” Hij weet niet hoe het komt dat de soorten naar het noorden trekken, maar hij vermoed dat klimaatverandering een belangrijke factor is.
Teruglopende biodiversiteit
Met het onderzoek wil Provincie Utrecht de verspreiding van bedreigde bijensoorten in kaart brengen. In de provincie leven ruim 500 planten- en diersoorten die met uitsterven worden bedreigd. De provincie heeft 13,6 ton subsidie beschikbaar voor projecten die een impuls geven aan leefgebieden van beschermde soorten.
Ook in de stad Utrecht moet meer aandacht komen voor de teruglopende biodiversiteit. Vorige week deed GroenLinks een voorstel dat aan werd genomen door het college van B en W. Naar aanleiding van dit voorstel gaat de gemeente bij plannen voor de openbare ruimte kijken hoe de biodiversiteit kan worden verbeterd. Bijvoorbeeld met bloemen en kruiden in bermen, plantsoenen en op groene daken.
tekst: Collin Molenaar
foto: Kenniscentrum EIS